DPC eindejaarsbijeenkomst 2024: Nederland kan zich handhaven als gidsland
Nederland kan zich handhaven als gidsland
Nederland kan zijn positie als gidsland in de internationale pluimvee wereld de komende jaren nog wel handhaven maar er ligt druk op. Dat bleek tijdens de eindejaarsbijeenkomst van het DPC waar diverse deskundigen zich daarover uitspraken.
De traditionele eindejaarsbijeenkomst van het DPC werd op woensdag 27 november gehouden in De Hof in Renswoude. De middagsamenkomst begon met een lunch buffet. Ruim honderd leden en belangstellenden uit de pluimveesector kwamen om van een vijftal specialisten te horen of de Nederlandse pluimveehouderij in 2030 nog wel zo toon aangevend kan blijven zoals in de afgelopen decennia. DPC-voorzitter Jan Wolleswinkel vroeg zich in zijn welkoms- en openingswoord af of de Nederlandse politiek, het afnemend aantal pluimveebedrijven en de geopolitieke ontwikkelingen de voorwaarden voor een positieve blik op de toekomst bedreigen. De vraag is ook of er een minimale omvang van de pluimveesector is om gidsland te kunnen blijven.
Stop de ontmanteling
Onderleiding van Teus Korevaar, relatiemanager van het DPC schetsten vijf pluimveespecialisten een beeld over de toekomst van Nederland Gidsland. Richard Maatman, CEO van Hendrix Genetics, beet de spits af. Hij schetste de enorme rol van de technologie op de productiecapaciteit van de sector. Een leghen produceerde in 1970 zo’n 250 eieren, in 2020 was dat al 435 en in 2030 zal dat om en nabij 515 zijn. Daaruit blijkt dat we in staat zijn om met een veel lagere input veel meer eiwit te produceren. Helaas zijn intussen de productie condities voor de Nederlandse pluimveesector gecompliceerder dan in menig ander land en zeker in landen buiten de EU. Dierwelzijn speelt niet in China, gene-editing mag in de VS maar niet in de EU en milieueisen zijn overal anders. Buiten Nederland gaan overheden vaak op verschillende manieren om met diergezondheid en zijn creatief in het hanteren van regels om daarmee hun eigen markt te bevoordelen. Dit maakt het er voor de Nederlandse pluimveesector niet gemakkelijker op om overeind te blijven en de concurrentiepositie te behouden. De PAS regeling en de daaraan verbonden opkoopregeling levert volgens Maatman eveneens geen bijdrage voor een positief vooruitzicht. Onder het huidige regime verdwijnen meer moderne dan verouderde bedrijven. Dat is geen goede zaak en de vraag voor hem is wanneer de ontmanteling van de (moderne)veehouderij ophoudt. Hij maakt zich daarbij zorgen of er genoeg jonge mensen overblijven om de kar naar de toekomst te trekken. Niettemin is hij er van overtuigd dat tegenwind de creativiteit en daarmee innovatie stimuleert.
Verouderde berekeningsmethode
Ger Koopmans, voorzitter van LTO Nederland put hoop uit de warme teksten in het regeerprogramma van het huidige kabinet. Bovendien heeft de samenleving gelukkig nog steeds waardering voor de NL-landbouw, ook al is ze kritisch op zaken als milieu en dierwelzijn. Hij zou daarom graag zien dat de overheid meedenkt over de toekomst en niet de hakken in het zand zet. Ook hij maakt zich zorgen over de gevolgen van de opkoopregeling nu er in plaats van verouderde bedrijven juist veel moderne grote bedrijven stoppen. De waardeberekeningsmethode is verouderd en de nieuw te ontwikkelen methode is volgens pluimvee-econoom Peter van Horne, helaas nog gebaseerd op oude uitgangspunten. En dat is een slechte voorbode.
Koopmans benadrukte in zijn bijdrage de woorden van CNV voorzitter Piet Fortuin in zijn waarschuwing richting de overheid om het verlies van arbeidsplaatsen als gevolg van de PAS-regeling in haar beleid zwaar mee te wegen. We moeten een ravage in vele sectoren voorkomen. De pluimveehouderij is hier volgens Koopmans een positieve uitzondering maar daarvoor heeft ‘Den Haag’ geen oog. Sinds 2019 staan de bedrijfsontwikkelingen stil. We zullen in deze impasse blijven zitten als we er niet met zijn allen bovenop zitten. Zo niet dan gaat het mis, zo zei Koopmans. “Weg met de regeldruk en er moeten weer vergunningen worden afgegeven. We moeten voortgaan en wees niet bang voor MOB.”
Durven we meer samen te werken?
Wout van Wolfswinkel, commercieel manager bij De Heus Voeders BV, bekeek de pluimvee-gidslandrol van Nederland vanuit de veevoeder hoek. Hij refereerde aan de grote ontwikkelingen in zijn sector. Duurzaamheid en eisen zoals GMO-vrije grondstoffen spelen meer en meer een grote rol. Naar zijn mening blijft de kennis en expertise van de Nederlandse pluimveeindustrie voor de komende jaren van groot belang, daarmee kan zij ook in 2030 nog steeds gidsland zijn.
Kritischer was de jongste van de sprekers, Lotte van der Ven, CEO van Vencomatic. Zij vindt dat we in veel opzichten doorschieten met onze normen en waarden ten aanzien van dierwelzijn en milieu. We hebben de luxe om ons zorgen te maken over dierwelzijn en vooruitgang in milieu verbeteringen te onderwaarderen, zegt ze. Arbeid is duur geworden, daardoor is automatisering versneld doorgevoerd. Om met Maatman te spreken: ‘Tegenwind stimuleert innovatie’. Van der Ven: “De Nederlandse veehouderij staat bekend om zijn innovatiekracht. “Onze cultuur van creatief en pragmatisch zijn moeten we benutten in samenwerkingsverbanden om onze leidende rol op de internationale markt, maar ook binnen het Nederlandse politieke speelveld te benadrukken.
Voor Van der Ven is het de vraag of het verstandig is om onze normen en waarden te projecteren op onze internationale klanten en studenten. “Als we ons daar te sterk aan verbinden zullen onze concurrenten ons snel voorbij streven en markten overnemen. We zien dat al gebeuren op de Aziatische en Afrikaanse markt, waar China met van ons gekopieerde technieken de markt voor zich aan het winnen is. We zullen daar iets tegenover moeten stellen en dat kan alleen door als Nederlandse bedrijven meer samen te werken – maar willen en durven we dat?
We kunnen gidsland blijven
De toekomst van de pluimveehouderij ziet er volgens Nan-Dirk Mulder, Senior Global Animal Proteine specialist bij Rabobank, niet slecht uit. Wereldwijd neemt de komende jaren de consumptie van pluimveevlees en eieren sterk toe. De rol van vleesvervangers blijft minimaal en neigt zelfs in de rijkere landen te dalen. Mulder ziet veel nieuwe initiatieven op het gebied van duurzaamheid. In China zijn zelfs initiatieven genomen om high tech toe te passen in vertical-farming.
Hij benadrukt daarom de noodzaak om rekening te houden met de grote verschillen die er internationaal zijn in productie omstandigheden en –systemen. Wil binnen die gevarieerde markt een rol spelen dan moet je producten aanbieden die bij die markt passen. Onze normen en systemen opleggen werkt averechts. Desondanks moeten we de markt voorblijven en blijven ontwikkelen, zegt Mulder. Of we in 2030 nog gidsland zijn is hij duidelijk: We hebben een uitstekende positie op de internationale markt, maar de wereld verandert snel. De groei is buiten de EU en daar valt nog veel te doen. Of we een weerwoord hebben op de Chinese politiek om in ontwikkelingslanden grote projecten te financieren zal de tijd uitwijzen. Daar is steun van de EU en Nederlandse overheid voor nodig door actiever samenwerking met overheden in ontwikkelingslanden te zoeken en personen verkeer (incl. visa verstrekking) voor zakelijke doeleinde te vergemakkelijken. Daar en boven zullen we in onze innovatie en ontwikkelingsstrategie meer uit moeten gaan van de EU als basis voor nieuwe initiatieven in plaats van alleen Nederland. Mulder is het daarom eens met Lotte van der Ven dat samenwerking ‘key’ is, want samenwerking en innovatiekracht vormen de basis voor de rol als gidsland.
DPC voorzitter Jan Wolleswinkel zag na deze lezingen een opdracht voor het DPC om eens goed na te gaan denken over welke rol het DPC de komende jaren kan spelen om Nederland in 2030 noch steeds gidsland in de internationale pluimveeindustrie te laten zijn.