Skip to main content

Nieuws

VIV Europe 2018

Geachte leden,
 
Volgende zomer, van 20 tot en met 22 juni 2018, wordt VIV Europe georganiseerd in de Jaarbeurs in Utrecht, de Olympische spelen van de Internationale Pluimvee industrie.

Een belangrijke doelstelling van Dutch Poultry Centre is om haar leden in contact te brengen met internationale handelspartners. Dit om zaken op te zetten c.q. uit te bouwen in zowel Nederland als het buitenland. Daarnaast wil DPC het imago van BV Pluimvee NL versterken bij de internationale handelspartners middels kennisdeling.

Voor Dutch Poultry Centre is VIV Europe een uitstekende  gelegenheid om zichzelf, maar ook haar leden in de schijnwerper te plaatsen.  Ons voornemen is om actief buitenlandse delegaties uit te nodigen voor een bezoek aan de beurs, maar ook om voor (of na) de beurs een bezoekprogramma (“field visits”) op te zetten naar (productie)bedrijven die zaken doen met onze leden.

De landen die geselecteerd zijn om te benaderen zijn:
China
Afrika  ( Ethiopië, Ghana, Kenia, Nigeria, Sudan, Rwanda, Oeganda en Senegal)
Iran
Indonesië
India, Sri Lanka
Uzbekistan
UAE, Saudi Arabië
 
DPC faciliteert geen rechtstreekse bezoeken naar leden in de field visits; hierin kan men zelf de regie in nemen.

Wij willen u uitnodigen mee te denken bij de voorbereiding van dit voornemen. Heeft u ideeën over onderwerpen, mogelijke locaties voor field visits of speciale thema’s, neem dan graag contact met ons op via k.cornelissen@poultrycentre.nl.

DPC heeft een eigen stand in de ontvangsthal van de beurs.  Hier kunnen o.a. bezoekers worden doorverwezen naar leden/exposanten.  Op de tweede beursdag, 21 juni 2018, zal aan het einde van de middag een DPC Netwerk cocktail worden georganiseerd.  Voor deze netwerkbijeenkomst worden ook de buitenlandse delegaties uitgenodigd. Omdat in die periode ook het WK voetbal plaatsvindt is er gezorgd voor grote schermen, zodat belangrijke wedstrijden toch kunnen worden gevolgd!

Big Data: adopt or die!

De Eindejaarsbijeenkomst 2017 van het DPC stond in het teken van Big Data in de pluimveehouderij. Een onderwerp dat de nodige aandacht trekt en velen deed besluiten om naar het Van der Valk hotel in Duiven te komen om te horen dat je wel mee moet doen om niet op een dood spoor terecht te komen.

Iedereen in het bedrijfsleven praat tegenwoordig over Big Data. Ook de pluimveehouderij ontkomt daar niet aan. Dat was de reden voor het DPC om op haar Eindejaarsbijeenkomst aandacht aan dit onderwerp te besteden om inzichtelijk te maken waar het dan precies over gaat. Maar ook om helder te krijgen hoever de Nederlandse sector is met de implementatie van Big Data programma’s en wat er precies om ons heen gebeurt. Daartoe waren een aantal sprekers uitgenodigd die betrokken zijn bij actuele initiatieven in de sector. Vooraf aan deze sprekers gaf trendwatcher nieuwe technologie Sander Duivestein een uiteenzetting over wat er in de maatschappij zoal gaande is op het gebied van informatietechnologie.

‘Adopt or Die’

Alles is tegenwoordig digitaal en we kunnen er niet meer zonder, zo begon Duivestein zijn verhaal. Hij wees daarbij op het gebruik van de computer, smartphones, social media, de 3D-bril, de hololens, etc. De digitale technologie heeft zich verankerd in onze maatschappij en we kunnen er niet meer zonder. Daarbij komt dat de veranderingen zo snel gaan dat we het bijna niet meer bij kunnen houden. Onze kinderen kunnen al niet meer zonder wifi en over niet al te lange tijd nemen robots een niet onbelangrijk deel van onze dagelijkse bezigheden over: denk daarbij maar eens aan de keukenrobot die met een druk op de knop het eten voor je klaar maakt, zo stelde Duivestein. Scholen maken op grote schaal gebruik van elektronische schoolborden en iPhones om met de leerlingen te communiceren. Door de kunstmatige intelligentie kun je de hele wereld bevragen en zelfs voorspellingen maken over wat er op korte of langere tijd gaat gebeuren. Als voorbeeld gaf Duivestein dat Google op basis van diverse koop beslissingen en zoek opdrachten zeer goed kan aangeven of en wanneer een griepgolf is te verwachten. Dit voorbeeld kan door bedrijven omgezet worden in betere besluitvormingsprocessen voor hun onderneming of zelfs voor hele bedrijfssectoren. Het op grote schaal verzamelen van data leidt tot snellere en betere besluitvorming. Daardoor is er voor bedrijven reden genoeg om met elkaar in contact te komen, samen te werken en informatie te delen. “Secrets are lies” en “Sharing is caring” zijn in dit verband volgens Duivestein sleutel begrippen. Bedrijven moeten daarom naar zijn mening geen weerstand bieden aan de introductie van digitale data uitwisselingssystemen, maar deze juist omarmen. Het is Digitale Darwinisme: “Adopt or Die”.

Een gezonde pluimveeketen

Na de inleiding van Sander Duivestein gaven drie pitch-sprekers inzicht in de data-projecten waarbij zij betrokken zijn. Als eerste kwam Alex Spieker aan het woord. Als coördinator voor Pluimveegezondheidszorg en onderzoek&innovatie bij AviNed zette hij uiteen wat het project ‘Gezonde pluimveeketen’ inhoud . Door medewerking van alle schakels in de sector wordt naar zijn mening een beter inzicht gekregen in de oorzaak van ‘incidenten’ en wordt het mogelijk sneller in te grijpen wanneer zich problemen aanmelden. Voorwaarde is echter wel dat alle deelnemers al hun data beschikbaar stellen, waarbij de zekerheid wordt gegeven dat gevoelige informatie niet persoonlijk wordt gemaakt. Het project kan naar zijn mening alleen slagen als alle deelnemers de voordelen zien in het delen van data.

Marcel Kuijpers, DGA van Kuijpers Kip BV, beschreef wat hij in samenwerking met industriële partners (GMV/FME, Trouw Nutrition, Marel Stork, Vencomatic, Pas Reform, en Wageningen Universty 7 Research ) doen om kennis te genereren over indicatoren en verbanden die essentieel zijn voor een integrale ketenoptimalisatie. Die indicatoren moeten leiden tot een verbeterde diergezondheid, dierwelzijn, milieuprestaties en het rendement van de hele keten. De voortgang van het project lijkt voorshands een te hoog ambitie niveau te hebben omdat veel kuikenhouders niet bereid of in staat zijn de gewenste data beschikbaar te stellen. De toenemende claimcultuur in onze maatschappij bevordert volgens Kuijpers het optrekken van een rookgordijn en belemmerd de noodzakelijke eerlijkheid en openheid en duidelijkheid.

Van kan niet naar kunnen

Een zelfde beeld schetst Albert Hoekersweever, ketenwaarderegisseur bij HighHopes M-power company. Het Pro-Kuiken project waaraan hij werkt wil samenwerken aan preventieve diergezondheid door het volgen van vitale innovaties op boerderijniveau. Hij hoort vaak dat iets niet kan , maar wil bewijzen dat door samenwerking, openheid en het delen van data je op ketenniveau grote stappen kunt maken naar een verbetering van bedrijfsresultaten, transparantie en voedselveiligheid. En daar ligt naar zijn mening de sleutel voor duurzame waardecreatie voor de individuele bedrijven en vertrouwen bij de buitenwacht.

Na afloop van de presentaties volgden groepsdiscussies op basis van door de inleiders neergelegde stellingen. Daaruit bleek dat de ontwikkeling en het belang van Big Data breed wordt gedragen maar dat velen de weerstand van veel pluimveehouders herkennen om bedrijfsgegevens met anderen te delen. Er zal daarom nog veel werk moeten worden verzet om de diverse schakels in de keten te overtuigen van het belang van het delen van data en de voordelen die daarmee op korte en langere termijn kunnen worden behaald. Daarbij zal volgens velen de nodige aandacht moeten worden besteed aan bescherming van het individuele bedrijfsbelang en het eigendomsrecht op de verzamelde data.

Na de afsluitende dankwoorden wees DPC-voorzitter Jan Wolleswinkel de aanwezigen op de Nieuwjaarsreceptie welke op woensdag 10 januari zal worden gehouden.

Met nieuwe fabriek is Impex klaar voor de toekomst

Recentelijk heeft Impex nabij Frankfurt in Duitsland een nieuwe fabriek in gebruik genomen waar ze haar drinknippels voor de varkens- en pluimveehouderij maakt. De ultra moderne productiefaciliteit in Aulenhausen is in de plaats gekomen van de in april 2014 afgebrande Neher fabriek. Met een investering van ruim 20 miljoen euro heeft Impex nu de modernste en duurzaamste drinknippelfabriek in de wereld. Jaarlijks worden er meer dan 30 miljoen nippels voor de varkens- en pluimveehouderij geproduceerd.

De opening van de  nieuwe Neher fabriek in het 250 zielen tellende Aulenhausen heeft een bijzondere betekenis voor het dorp. Landrat Manfred Michel en Burgemeester Manfred Heep van Weilmünster, waaronder Aulenhausen valt, spraken in hun rede tijdens de officiële opening grote dankbaarheid uit voor de beslissing van de Impex-directie, de familie Wentzel, om de fabriek weer in dit dorp op te bouwen. Een vertrek zou het dorpsleven grote schade hebben toegebracht. Nu is er toekomst voor jonge gezinnen om het dorpsleven nieuw elan te geven.

De fabriek biedt werk aan om en nabij 60 werknemers. De meesten hebben na het wegvallen van de oude fabriek intensieve training gehad om kennis te maken met de allernieuwste metaal meerspil draaimachines en geavanceerde meetapparatuur, opdat ze goed voorbereid zouden zijn op hun nieuwe werkomgeving. Een werkomgeving die in vele opzichten een verbetering is voor de werknemers en het milieu.

Naast de productie afdeling heeft de fabriek een ultramodern test- en onderzoekscentrum. Dit is de trots van Impex directeur Richard Wentzel. “Hier worden onder andere de producten uitvoerig gecontroleerd met hoge precisie meetapparatuur door middel van verschillende analyses op onder andere ruwheid, rondheid, vlakheid, haaksheid en dikte. Ook worden er duurzaamheidstesten van essentiële producten uitgevoerd om vele jaren van gebruik te kunnen garanderen. Met de modernste machines en de nieuwste technologieën, is het voor Impex mogelijk producten te blijven leveren die voldoen aan de drie pijlers waar Impex voor staat: Innovatie, Service en Kwaliteit.

 

Informatief DPC Marktcafé bij Vostermans

Met de organisatie van het marktcafé bij Vostermans Ventilation B.V. in Venlo is de aftrap voor een nieuwe serie bijeenkomsten voor leden van het DPC gegeven. Een flinke groep belangstellenden kwamen op woensdag 11 oktober samen in de recentelijk geopende nieuwe kantine van het internationaal opererende familiebedrijf.

Directeur Henk Vostermans schetste in zijn welkomstwoord de geschiedenis en de huidige omvang van de onderneming Vostermans Companies. Zijn vader begon in 1952 met het bedrijf en het groeide uit tot een van de grootste fabrikanten van ventilatoren in de wereld. Naast het bedrijf in Venlo heeft Vostermans Companies intussen vestigingen in de Verenigde Staten, Maleisië en China. Gezamenlijk bedienen zij klanten in meer dan 75 landen met ventilatieoplossingen. Elke markt heeft zijn eigen specificaties en wensen en getracht wordt alle klanten tevreden te stellen. “We hebben daadoor door de jaren heen geleerd om het credo ‘Think global but act local’ inhoud te geven”, zo zegt Henk. Hij stelde daarna zijn zoon Joris voor om iets meer over het bedrijf en de toekomst te vertellen.

Groeien met de markt mee

Joris is sinds enige tijd sales director van de onderneming en vertelt dat de ambities van het bedrijf groot zijn. De groei zit er al een paar jaar goed in en het doel is om in 2020 een jaaromzet van €100 miljoen te realiseren. Daartoe volgen ze de ontwikkelingen in de markt op de voet en zien daarbij dat de trend naar steeds grotere stallen internationaal doorzet. Dit vraagt om ventilatoren die grote hoeveelheden lucht kunnen verplaatsen, maar ook verfijnd de lucht stroom kunnen sturen. Dit vraagt om complexe systemen die ook nog eens zeer energie zuinig moeten zijn. Omdat Vostermans zelf de motoren en schoepen voor de ventilatoren maakt en daartoe een stevig onderzoek- en testteam in huis heeft weet het zich internationaal steeds meer als belangrijke speler in de ventilatoren markt te profileren. Bijzonder is de keuze die Vostermans jaren geleden heeft gemaakt om al hun ventilatoren te voorzien van kunststof schoepbladen. De keuze voor een speciale kunststofsamenstelling is al meer dan 50 jaar gelden gemaakt en het heeft zijn waarde bewezen. De huidige thermoplasts, een combinatie van polypropyleen en fiberglas, zijn ijzersterk en worden in de lucht en ruimtevaart als ook in de automobiel industrie uitgebreid toegepast. Hun geringe gewicht zorgt voor een lage belasting van de motor en daarmee een lang gebruiksgemak.

Na de inleidende woorden volgde een uitgebreide rondleiding door de fabriek, waarbij een goede indruk werd verkregen wat er bij de samenstelling van ventilatoren komt kijken en hoe groot het producten pakket van Vostermans is.

Nieuwe relatiemanager

Vooraf aan de introducties wees Jan Wolleswinkel in zijn welkomstwoord de aanwezigen op de Pluimveerelatiedag op dinsdag 17 oktober, een jaarlijks evenement georganiseerd door LTO/NOP en Pluimveehouderij, gehouden in het Poultry Expertise Centre in Barneveld. Ook verwelkomde de voorzitter de gespecialiseerde pluimvee dierenartsenpraktijk AviVet in Lunteren, met Roland Bronneberg als directeur, als nieuw lid van het DPC.

Tevens werd Jan Hulzebosch voorgesteld als nieuwe relatiebeheerder van het DPC. Jan is jaren verbonden geweest aan de praktijkschool in Barneveld en de afgelopen 9 jaar was hij werkzaam voor de Duitse stalsysteembouwer Salmet. Sinds 1 oktober is hij als zelfstandig consultant werkzaam en kan dat goed combineren met het werk als relatiebeheerder.

Het marktcafé werd traditie getrouw afgesloten et een netwerkborrel, waarvan met graagte gebruik werd gemaakt.

Nieuwe samenwerking tussen Marel Poultry en Costco

Mega greenfield voor Amerikaanse supermarktgigant

In de afgelopen drie jaar heeft het Marel Poultry team, samen met de mensen van Costco, hard gewerkt aan een state-of-the-art greenfield pluimveeverwerkingsfabriek in Fremont Nebraska, USA. Hiertoe heeft de Amerikaanse Costco Wholesale supermarktreus een nieuw bedrijf voor pluimveeverwerking in het leven geroepen, Lincoln Premium Poultry.

Deze samenwerking met Costco betekent de grootste order ooit voor Marel. Het is zelfs de grootste machine-order tot op heden in de pluimveeverwerkende industrie wereldwijd! In samenwerking met haar klanten spant Marel Poultry zich altijd in om geavanceerde innovaties door te voeren in de voedselverwerkende industrie. Het streven is om op een duurzame manier betaalbaar en hoogwaardig voedsel te leveren.

Nieuwste technologieën

Marel Poultry is gekozen om Lincoln Premium Poultry uit te rusten met de nieuwste technologieën in de industrie; van het ATLAS live bird aanvoersysteem met Stork CAS SmootFlow verdoving tot gerobotiseerd verpakken. Daartussen worden ook alle processtadia door Marel Poultry geleverd:  scalders, plukkers, eviscerators, koeltunnels, opdeellijnen en ontbeenlijnen tot en met SensorX inspectie. Alle systemen worden gemonitord door Innova food processing software om volledige traceerbaarheid te bereiken en de efficiëntie te verhogen.

2 miljoen kippen

Costco heeft 167 hectare aangekocht in Fremont en op die plek zal een kippenbroederij, mengvoederfabriek en verwerkingsfabriek worden gebouwd. De volledige supply chain wordt geconcentreerd in een straal van 150 km. Costco is van plan om 2 miljoen kippen per week te verwerken. De Lincoln Premium Poultry vestiging zal ongeveer een derde van de kipproducten produceren, die in de landelijke Costco winkels worden verkocht. Plan is dat Marel Poultry de totale installatie eind 2018 aflevert.Meer informatie: marel.com/poultry

Walt Shafer, projectleider Lincoln Premium Poultry en Larry Campbell, VP Sales Marel Poultry US, schudden elkaar de hand. Ook afgebeeld, Scott Thompson (Lincoln Premium Poultry), Ray Collison and Matt Brass (beide Marel Poultry).

Meyn profiteert van de groeiende vraag naar kip

Meyn behoort tot de grootste fabrikanten van pluimveeslachtlijnen wereldwijd. Het bedrijf specialiseert zich in wall-to-wall-oplossingen waarbij hele opstellingen worden neergezet. Doel is niet de goedkoopste, maar wel de beste te zijn.

Het is zo’n typisch voorbeeld van een relatief kleine maar uiterst succesvolle multinational in de Nederlandse agri- en foodindustrie: Meyn Poultry Processing Solutions, een bedrijf dat van onder de rook van Amsterdam wist uit te groeien tot één van de grootste producenten van slachtlijnen voor pluimveeverwerkers. Jaarlijks worden wereldwijd meer dan 8,5 miljard vleeskuikens verwerkt met Meyn-apparatuur. Alleen het Nederlands-IJslandse Marel is nog groter. De groei is er wat topman Erik Blom betreft nog niet uit, want de markt voor kippenvlees groeit en in ontwikkelingslanden worden slachthuizen gemoderniseerd.

De markt voor pluimveeverwerkingsapparatuur is gesegmenteerd: het doden en ontveren, het oogsten van de organen, het delen, uitbenen, marineren en tuimelen. Meyn maakt machines voor het hele proces tot aan het marineren en tuimelen. Het meeste geld zit in het doden en ontveren. Klanten hebben verschillende wensen: sommigen willen een hele kip en weer andere willen het dier opgedeeld. In alle gevallen begint het proces met het doden en ontveren, wat in euro’s dan ook het grootste segment is.

Middelgrote multinational

De onderneming realiseert een jaaromzet van tussen € 275 miljoen en € 300 miljoen. De onderneming is de laatste jaren sterk gegroeid. In 2011 zette het bedrijf nog een kleine € 200 miljoen om. Het bedrijf wordt al sinds de oprichting in 1959 geleid vanuit Oostzaan. Lang hield het bedrijf midden in het dorp in een klein gebouw kantoor, maar uit haar voegen gebarsten betrok het bedrijf in 2011 aan de rand van Amsterdam-Noord een nieuw en fors groter pand.

Op in totaal 17 locaties werken circa 1.000 mensen. Het bedrijf produceert in Oostzaan, Polen en in de Amerikaanse staat Georgia. Daarnaast heeft het bedrijf 14 verkoop- en servicekantoren in onder meer de VS, Brazilië, Mexico, Canada, China, India, Thailand en Rusland. Om het wereldwijde karakter van de onderneming aan te geven: minder dan 5% van de omzet wordt in de Benelux gerealiseerd. Iets minder dan de helft van de omzet zit in de VS, wat voor Meyn ook de meest winstgevende markt is.

Profijt van megatrends

Meyn profiteert van enkele grote megatrends die de hele pluimveehouderij omhoog stuwen, aldus Blom. “De bevolking groeit, kan steeds vaker vlees betalen en pluimveevlees kan tegen een lagere kostprijs worden geproduceerd dan varkensvlees en rundvlees. De CO2-afdruk, in feite de voer-tot-vleesconversie, is ook voordeliger dan bij varkensvlees en rundvlees. Het is bovendien een product dat relatief weinig vet bevat. De wereldbevolking woont bovendien steeds vaker in steden en zal steeds meer industrieel verwerkt vlees eten.”

De wereldwijde consumptie van kippenvlees groeit al jaren harder dan de consumptie van varkensvlees en rundvlees. “Het helpt daarbij dat kip geen religieuze beperkingen kent. Blom denkt dat de markt voor pluimveeverwerkingsapparatuur tussen 2015 en 2020 met gemiddeld 4,7% per jaar zal groeien. De markt zal volgens deze verwachting in 2020 € 4 miljard bedragen. Er zijn ups en downs. Een uitbraak van vogelgriep raakt de afzet, evenals handelsembargo’s en politieke en economische frictie – zoals nu in het Midden-Oosten. De onderneming volgt met bovengemiddelde belangstelling de Braziliaanse economische problemen, corruptieperikelen en het bedorven vleesschandaal: als het slecht gaat met de Braziliaanse slachters, is dat een probleem.

Paar contracten bepalen succes

De bedrijven in de business vechten met elkaar om een relatief klein aantal grote contracten. Een relatief kleine groep vleesreuzen domineert de vleesmarkt. Het gaat dan om de zogeheten ‘Big Ten’ met spelers als JBS en BRF uit Brazilië, Tyson en Perdue uit de VS, Acolid uit Saoedi-Arabië en CP International uit Thailand. “Eén of twee contracten kunnen je jaar maken of breken”, stelt Blom vast.

Meyn realiseert in een gemiddeld jaar zo’n 30 projecten met een waarde van € 1 miljoen en daarnaast enkele projecten van € 8 miljoen of meer. In het laatste geval gaat het om wall-to-wall-projecten waarbij met partners binnen een gebouw een complete slachterij wordt neergezet. Een specialiteit die maar een paar bedrijven wereldwijd beheersen. Systemen worden modulair opgebouwd, wat betekent dat bij opschaling of modernisering een onderdeel van de slachtlijn eenvoudig kan worden vervangen.

Een groot deel van het geld dat voor producenten van slachtlijnen wordt verdiend met service, zoals het vervangen van onderdelen. Als voorbeeld noemt Blom de Rapid-machine die het borstvlees van het bot schraapt. “De machine combineert snelheid en kwaliteit en is daardoor complex. Door de Rapid kan een slachterij uit met veel minder werknemers, maar het is wel een machine die veel aandacht vraagt: afstellen, onderhoud en delen die relatief snel slijten. Dat laatste is voor ons niet ongunstig. In de kern gaat het erom een machine te ontwerpen die de klant een groot kostenvoordeel oplevert.”

Semi-automatisch werken

Profiteren van de groei in het pluimveesegment is volgens Blom niet eenvoudig. De markt is sterk aan verandering onderhevig. “China importeert bijvoorbeeld nu nog veel pluimveevlees. Als ik kijk naar de grote investeringen die Chinese slachterijen al dan niet met steun van de overheid doen, denk ik dat veel grote nieuwe projecten daar en niet in de landen die veel kippenvlees exporteren, zoals Brazilië en Thailand, zullen zitten. Bij zo’n ontwikkeling moet je dus aanwezig zijn en dat is met een groot land als China niet altijd eenvoudig.”

Een deel van de groei zal ook zitten in landen in Afrika maar ook in India en Pakistan, waar tot 90% van het vlees komt van dieren die voor de ogen van de consument worden geslacht. De eerste ketens worden gevormd en kleine slachthuizen zetten een voorzichtige stap naar automatisering. “In India zetten we machines neer die 600 tot 2.000 kippen per uur aankunnen. Dan praat je eigenlijk over semi-automatisch.”

Klanten in dergelijke landen kunnen meestal niet direct een complete, hypermoderne slachtlijn betalen. Of de arbeid is zo goedkoop dat de noodzaak tot het automatiseren van alle onderdelen van de slachtlijn ontbreekt. “Het is aan ons om ook bij die kleine, traditionele slachterijen aan te sluiten en met de klant te bepalen wanneer de tijd rijp is voor een stap voorwaarts. Meegroeien met de klant is het devies.”

 

Druk bezochte BBQ

Op 21 juni 2017 vond de jaarlijkse BBQ van DPC plaats. Dat deze bijeenkomst niet meer is weg te denken, bleek uit het grote aantal bezoekers. Meer dan 100 mensen gaven gehoor aan de uitnodiging.

Namens DPC heette Jan Wolleswinkel, voorzitter , iedereen van harte welkom. Een bijzonder woord van welkom was er voor  een groep vertegenwoordigers uit Afrika, die aansluitend aan de Afrika bijeenkomst eerder die middag, de BBQ bezochten .

Vervolgens kreeg Camille Janssen van Proagrica het woord. Op vrijdag 17 november aanstaande organiseert Proagrica de Agri & Food Carrière Dag (www.agrifoodcarrieredag.nl) in de Jaarbeurs in Utrecht.

Zij doen dit vanuit de overtuiging dat de Food&Agri sector een belangrijke sector is om carrière te maken. Zij werken samen met een aantal “groene” opleiders in NL en brengen daarmee (jonge) talenten en werkgevers/ opleiders bij elkaar. Er wordt tijdens een carrière- markt aan de jongeren een inhoudelijk programma aangeboden waarbij ze inspiratie kunnen opdoen in het Open Theater en het Innovatie theater. Verder kunnen ze hun CV laten pimpen en een Linkedin foto laten maken en gebruik maken van een coach waarvoor ze zich van te voren kunnen aanmelden.  Inmiddels hebben verschillende onderwijsinstellingen bevestigd dat zij het initiatief ondersteunen: WUR,  Wellant College en de HAS in Den Bosch.

DPC leden die op zoek zijn  naar (jong) talent en geïnteresseerd zijn in de Agri & Food Carrière Dag kunnen contact opnemen met Camille Janssen via het telefoonnummer: 06-10232916 of per email: camille.janssen@proagrica.com

Na Camille was het de beurt aan Eric Hubers, voorzitter NOP/LTO om iets te vertellen over een van de vervolgstappen naar aanleiding van het DPC Rapport. Hij benadrukte dat samenwerken van levensbelang is. Het is uitermate belangrijk dat alle belanghebbenden in de sector hetzelfde verhaal vertellen. Avined en LTO staan voor een toonaangevende Pluimveesector.  Als je dat wilt zijn en blijven,  is er een sterke en verbonden sector nodig. Er zijn maatschappelijk krachten aan het werk die er voor zorgen dat de Pluimveesector bij de politiek onvoldoende aandacht krijgt en derhalve een imago probleem heeft.

Er is steun nodig voor de primaire sector om het imago probleem te verbeteren. Het is goed dat er initiatieven zijn om te komen met oplossingen voor het fijnstof probleem. Ook is de steun van de industrie nodig.

Jan Wolleswinkel bedankt de sprekers en nodigde iedereen uit om gebruik te maken van de BBQ. De gasten genoten van het eten en drinken en daarnaast was er volop ruimte om te netwerken.

 

Afrika – een continent met uitdagingen

Op woensdag 21 juni 2017 organiseerden DPC, NABC en de VIV onder het motto “Poultry in East Africa “ een bijeenkomst over de kansen en uitdagingen voor de Pluimveesector in Oost Afrika. Bijna 100 deelnemers waren op  deze meeting aanwezig. 

Ruwan Berculo van DPC en VIV  Worldwide  verwelkomde de gasten en sprekers. Afrika is een belangrijk continent  voor de Pluimveesector en biedt vele mogelijkheden. In het najaar zal in Kigali, hoofdstad van Rwanda door o.a.  de NABC een special event worden georganiseerd onder de titel Poultry Africa 2017.

Na de opening was het woord aan de ambassadeur  van Uganda, H.E. Mrs. Blaak Sow.

Uganda heeft een heel strategische ligging in de regio met goede klimatologische omstandigheden. Het land zelf heeft 35 miljoen inwoners, maar samen met de buurlanden is er een marktpotentie van 160 miljoen mensen. Er is een volledig open economie en een goed investeringsklimaat.

De Agro sector heeft een hoge prioriteit.  De pluimveesector wordt gekenmerkt door kleine bedrijven en er is behoefte aan investeringen in de sector.  Er liggen zeer goede mogelijkheden voor de pluimveebranche . Er is een grote vraag naar Poultry producten. De kansen voor Nederlandse bedrijven liggen vooral op het gebied van kennis en management. Er moet wel worden gewerkt aan de infrastructuur en de logistiek. Er zijn gunstige fiscale-  en import regelingen voor investeringen .

De ambassadeur van Rwanda, Mr. J.P. Karabaranga,  was de volgende spreker.  Rwanda is een land met veel heuvels en meren.  Er is een regering, die een “zero tollerance” beleid op het gebied van corruptie voert. Ook in Rwanda zijn er gunstige regelingen voor investeerders uit het buitenland . Zij willen met name groeien in de agrarische sector. Daarom worden initiatieven extra gefaciliteerd. Dit geldt ook voor de Pluimveesector.

Na de ambassadeur van Rwanda was het de beurt aan Ruwan Berculo om de toehoorders te wijzen op: Poultry Africa 2017. Deze bijeenkomst zal op 4 en 5 oktober 2017 worden gehouden in Kigali, hoofdstad van  Rwanda, het Singapore van Afrika. Afrika is zich sterk aan het ontwikkelen en biedt vele kansen voor de Nederlandse Poultry industrie. Op deze bijeenkomst worden 100.000 bezoekers verwacht .

Door de NABC, VIV en DPC wordt een Poultry Trade Mission georganiseerd naar Rwanda en Uganda. Er hebben zich al 16 deelnemers gemeld. Voor bedrijven die zaken doen met Afrika of plannen hebben in die richting is deze reis een “must”. Deze reis zal plaatsvinden in oktober 2017 rond de bijeenkomst POULTRY Africa 2017.

Adriaan Vernooij  van de Wageningen Universiteit deed vervolgens verslag van een studie die is gedaan over de Pluimvee ontwikkelingen in Oost Afrika. Doel van de studie is om de vooruitzichten van de sector in kaart te brengen in dit deel van Afrika en de mogelijkheden te onderzoeken voor Nederlandse bedrijven, die hun activiteiten willen richten op deze regio.

Geconcludeerd kan worden dat er veel potentie is voor de groei van de Pluimveesector in al zijn facetten..

Tenslotte werden de drie beste agrarische ondernemers uit Uganda voorgesteld. Opvallend is dat het drie vrouwen zijn, die voorstelden  aan de bezoekers en vertelden over hun activiteiten.

Zij gaven een aantal problemen aan, die deze onderneemsters tegen komen. Dit betreft de geringe omvang van de bedrijven, het gebrek aan kennis en de hoge import prijzen. Vooral het veevoer zorgt voor problemen. Zij willen graag weten of Nederlandse ondernemers  een oplossing kunnen bieden voor deze vraagstukken. Er is behoefte aan de import van producten tegen redelijk prijzen. Daarnaast is een efficiëntere productie en de verlaging van de kosten een grote uitdaging.

Uitbreiding van het aantal bedrijven en individuele groei zullen ongetwijfeld een goede invloed hebben op de resultaten.

Ruwan  bedankte iedereen voor hun aanwezigheid en inbreng en benadrukte nogmaals  dat er voor Nederlandse ondernemers, maar ook voor de Pluimveesector in Afrika veel kansen en mogelijkheden liggen.

De beelden die bij de presentaties zijn gebruikt kunt u terug zien op de site van Dutch Poultry Centre. 

 

Pluimveecongres 2017 roept op tot samenwerking

“Nederland pluimveeland, de proeftuin van de wereld?!!” was het thema van het Nationaal Pluimveecongres 2017. Het congres vond op 10 mei plaats in de Jaarbeurs in Utrecht en trok ruime belangstelling. Door belichting van zowel trends in de producenten- en consumentenmarkt werd gekeken naar de toekomst van de Nederlandse pluimveehouderij en werd de conclusie getrokken dat intensieve samenwerking nodig is om onze voortrekkersrol te behouden.

 Door Wiebe van der Sluis,Rooster45

Waar gaan we met de pluimveehouderij naar toe? Dat is een boeiende vraag voor velen. Als we de berichtgeving in Trouw mogen geloven, zo begon DPC voorzitter Jan Wolleswinkel  in zijn openingswoord van het Nationaal Pluimveecongres 2017, dan gaat het op dit punt bij de huidige kabinetsformatie alleen maar over maximalisering van aantallen dieren per bedrijf. Voor sommige partijen is dat een breekpunt, en terecht zo benadrukte Eric Hubers, voorzitter LTO/NOP, in de discussie aan het slot van het congres. Het moet volgens hem niet gaan over aantallen maar over emissie en CO2. Doen we dat niet dan komt het voortbestaan van veel bedrijven in gevaar.

Proeftuin van de wereld

De pluimveesector is reeds geruime tijd actief om een emissie arme sector te worden en daarvoor is binnen de sector een breed draagvlak. Hubers zou graag zien dat de politiek nou eens een keer het economisch belang van de sector erkent en de inzet om tot gezonde productiemethoden te komen beloont.

De Nederlandse pluimveesector is als het om duurzame (productie)technologie gaat  een proeftuin en de innovatiemotor van de wereldwijde pluimvee-industrie. Die voortrekkersrol vraagt om een kritische massa en die staat door de huidige politieke opstelling onder druk. Het mag volgens Hubers best eens worden onderkend t dat onze totale pluimveesector goed is voor een omzet van 5,4 miljard euro per jaar. Daarom moeten we volgens hem er voor zorgen dat het publiek, de politiek en maatschappelijke groeperingen dat weten, wellicht dat ze dan anders gaan acteren. Hubers pleit er dan ook voor om gezamenlijk op te trekken in de discussie over fijnstof en geur. Dan zijn verdere innovaties voor de sector mogelijk  en is voldoende omzet voor de toekomst zeker te stellen.

Uitdagingen

Een belangrijke rol in de ontwikkelingen van pluimveehouderij is toebedeeld aan voerleverancier “De Heus”. CEO van Koninklijke De Heus, Co de Heus liet in zijn presentatie zien dat de Nederlandse voedingsbodem tot internationaal succes kan leiden. Zijn beschouwing over wereldwijde trends en ontwikkelingen in de slachtkuikensector liet zien hoe belangrijk pluimveevlees en eieren zijn in de voorziening van dierlijk eiwit voor de humane voedselketen.

Internationaal neemt volgens De Heus de vraag naar pluimveevlees de komende jaren sterk toe.  Gelijkertijd neemt de wereldbevolking toe en de  oppervlakte aan bruikbare landbouwgrond af. Dit zorgt voor uitdagingen van de pluimveesector, waarbij bijzondere eisen worden gesteld ten aanzien van efficiëntie.  Eisen die nog eens gecompliceerder worden door de zorgen van de consument en politiek over dierwelzijn en milieu.

De Heus levert wereldwijd jaarlijks ruim 6,5 miljoen ton diervoeders aan tevreden klanten. Meer dan 3,0 miljoen ton hiervan is bestemd voor de dagelijkse voeding van 175 miljoen vleeskuikens en 35 miljoen legkippen. Daartoe kiest het internationaal operend veevoerbedrijf voor samenwerking in de keten en niet voor een centraal door hen geregisseerde integratie. Zelfstandigheid van alle  schakels in de keten  zorgt er volgens De Heus voor dat iedere schakel  scherp, sterk en gezond blijft. Niettemin  gaat het bedrijf de komende jaren veel energie steken in ketenoptimalisatie door het gebruik van big-data. Voorwaarde daarbij is wel dat iedereen openheid van zaken betracht en elkaar als partner ziet en niet als concurrent. Transparantie en uitwisseling van informatie zorgt voor vertrouwen, een beter bedrijfsinzicht en voor verbeteringen in het productieproces.  Hier ligt, zo zegt De Heus, voor ons een mooie uitdaging om uit te groeien tot een Europese marktleider zoals Brasil Foods in  Zuid Amerika, Tyson in de VS en CP in Azië. We hebben in dat verband mee dat  de vraag naar pluimveevlees nog steeds toeneemt en dat we in Nederland zeer duurzaam produceren.  Dat laatste aspect blijft naar de mening van Co de Heus onderbelicht.

We mogen trots zijn

Ook Martijn Rol, sector specialist Food bij Rabobank Nederland, benadrukte dat we trots mogen zijn op onze voedingsmiddelen industrie en dan in het bijzonder de primaire sector.  Naar zijn zeggen draagt de Agro&Food sector 10% bij aan de nationale economie en werkgelegenheid. Mondiaal is deze sector zelfs een groeimarkt omdat de voedselbestedingen tot 2030 met 70% zullen groeien en de vraag naar voedsel tot 2050 met minimaal 60%. Die groei zal gepaard gaan met grote veranderingen in consumenten voorkeuren en koopgedrag.  

De traditionele keten staat onder druk, wat vooral zichtbaar is in het snel veranderende winkellandschap. De winkeltrouw neemt af en de consument is steeds minder voorspelbaar.  Daardoor is het middensegment van de retailers in de problemen geraakt. De consument kiest voor de dagelijkse behoeften voor goedkoop en voor bijzondere gelegenheden is die  bereid extra geld uit te geven voor een positieve beleving, zoals in het weekend duur uit eten.

Daarnaast zien we volgens Rol een duidelijke verschuiving naar gemak maximalisatie in de vorm van To Go, thuisbezorging en foodservice. Veel bedrijven trachten daarom door slim ondernemerschap een tegenreactie  in beleving in gang te zetten in de vorm van ‘blurring’. Dit zijn innovatieve concept combinaties tussen retail en horeca, waarbij de harde klassieke scheiding tussen deze twee vervaagt. Food is, zo zegt Rol, onderdeel van de lifestyle geworden. Daarbij is de macht aan het verschuiven van de traditionele keten naar big data en verandert ook het contact tussen consument en primaire producent. De consument vraagt om transparantie en onvoorwaardelijk vertrouwen in product veiligheid. Dat biedt mogelijkheden voor het ontwikkelen van nieuwe productconcepten zoals regionale producten, producten met toegevoegde waarde, premium producten, gezondheidsvoedsel, fast-food, etc. Zo’n ontwikkeling hoeft volgens de Rabobank deskundige niet ten koste van de standaard productie te gaan, maar het kan iets toevoegen aan een duurzame pluimveehouderij in Nederland.

Informatie-uitwisseling noodzakelijk

Voorbeelden van innoverend ondernemerschap in de pluimveehouderij zijn Erik Weel en Wim Thomassen. Zij gaven een presentatie over respectievelijk “De exploitatie van een bioscoop en het houden van vleeskuikens hebben veel gemeen” en “De kippen niet aan de wilgen hangen”.

Noord-Hollander Erik Weel ziet veel overeenkomsten tussen het runnen van een bioscoop en een vleeskuikenbedrijf. Er zijn in Nederland 629 vleeskuikenbedrijven en zo’n 250 bioscopen en ze zijn beide in sterke mate afhankelijk van de maïsprijs. Daarbij moet worden gezegd, zo begon  Weel zijn voordracht , dat de bruto marge van popcorn aanmerkelijk hoger ligt dan die van kip. In beide bedrijfstakken heeft hij voortdurende discussies over in- en verkoopprijzen. De uiteindelijke beslissingen worden bij beide genomen op basis van kengetallen, want de bottom line is – hou je er iets aan over en heb je plezier en een positieve beleving in je werk. Opmerkelijk in deze vergelijking is volgens Weel dat in de bioscoopwereld de informatie-uitwisseling op hoog peil staat. Ik weet bijvoorbeeld morgen al hoeveel mensen vanavond in de bioscoop van de buurman zijn geweest. In pluimveeland ligt het met de data uitwisseling nogal anders en moet er nog veel gebeuren. Je weet wellicht hoe je het zelf doet, maar je hebt geen vergelijking en je kunt daar niet van leren hoe je het beter kunt doen. Ik weet, zo ging Weel verder, dat we in pluimveeland door de vele regeltjes niet alles zelf in de hand hebben, maar we moeten meer feeling met de maatschappij hebben en de contacten met de overheid verbeteren. Daardoor weet je eerder wat er speelt en gaat gebeuren waardoor je er eerder op in kunt spelen. Onze sector is innovatief en omdat dat leuk is moeten we er ook van genieten.

Meerwaarde door samenwerking

Als eigenaar van biologische zorgboerderij “De Beleving” is Wim Thomassen nauw betrokken bij de coöperatieve vereniging “Biomeerwaarde Ei”, de grootste aanbieder van biologische eieren in Nederland.  De coöperatie is ontstaan toen steeds meer biologische eieren op de markt kwamen en er behoefte ontstond om voor deze eieren in een groeiende markt een beter prijs te bedingen. Verschillende aanbieders realiseerden zich toen dat ze samen meer zouden kunnen bereiken dan alleen. “Na de oprichting van een coöperatie zetten we nu ongeveer 25% van de Nederlandse biologische eieren af tegen een marktconforme prijs”, zo vertelde Thomassen. “Deze prijs is transparant en wordt inmiddels steeds meer gezien als een notering.”

Biomeerwaarde Ei stelt jaarlijks een uitbetalingprijs vast, maar geen prijs voor meerdere jaren. Dat laatste zit ons, zo zei Thomassen, nog al eens in de weg, want de banken willen van onze leden graag zekerheid voor meerdere jaren. En die kunnen ook wij niet geven, daarvoor is de consumenten- en grondstoffenmarkt te onvoorspelbaar en zijn we te afhankelijk van natuurlijke invloeden zoals het weer en diergezondheid (bijvoorbeeld vogelgriep). In dat kader werkt de coöperatie aan een verzekering tegen de gevolgen van dierziektes.

Thomassen ziet een goede toekomst voor Biomeerwaarde EI en hoopt op nog meer samenwerking zowel binnen de coöperatie als met andere partners in de keten. “We zullen meer werken aan de naamsbekendheid van Biomeerwaarde en moeten ons duidelijker onderscheiden richting de pluimveehouder en afnemer. We geloven in samenwerking en beseffen dat als we echt wat willen bereiken we minstens één stap buiten onze comfort zone moeten zetten”. Met deze woorden sloot Wim Thomassen niet allen zijn inleiding af maar gaf hij ook de kern van de boodschap van het congres weer.

Samen optrekken

Gedurende de afsluitende discussie werd benadrukt dat de kwetsbaarheid van de pluimveehouderij bij de primaire bedrijven ligt en dat alleen door samenwerking innovaties ingang kunnen worden gezet die tegemoet komen aan de snelveranderende maatschappelijke en consumenten voorkeuren. Evenwel moet het voor de regelgevers en NGO’s ook duidelijk zijn dat investeringen door nieuwe regels betaald moeten kunnen worden en dat die investeringen een zekere terugverdientijd vergen. Daarom moeten alle geledingen binnen de pluimveesector gezamenlijk optrekken om er voor te zorgen dat de primaire sector goed voor het voetlicht komt zodat een gezonde toekomst mogelijk wordt. Gert-Jan Oplaat van Nepluvi, nodigde daartoe tot slot alle belanghebbenden uit om gezamenlijk op te trekken in de promotie van de pluimveesector zoals de campagne KipinNederland.

Kijk hier een korte video impressie https://www.youtube.com/watch?v=b0AegIRkTKg

 

VIV Asia 2017 - een super beurs!

De tweejaarlijkse vakbeurs VIV Asia, gehouden van 15-17 maart in Bangkok, heeft ruim 45 duizend bezoekers getrokken. Meer dan 1000 bedrijven presenteerden daar hun service en producten in het prachtige vernieuwde BITEC complex. De loftuitingen over de organisatie en presentatie evenals over het aantal en niveau van de bezoekers deed de medewerkers van VNU Exhibitions (Jaarbeurs) zichtbaar goed. Veel DPC leden waren vertegenwoordigd op de beurs en lieten weten ook zeer tevreden te zijn met de resultaten.

Dutch Poultry Centre hield op de eerste dag van de beurs in samenwerking met FME (de ondernemersorganisatie voor de technologische industrie) en het Ministerie van Economische Zaken een Holland seminar en een netwerkborrel voor de Nederlandse bedrijven. DPC presenteerde zich op VIV Asia samen met FME.  

The Dutch approach op Holland seminar.

Op de eerste dag van VIV Asia hield DPC in samenwerking met het FME en het Ministerie van Economische Zaken een Holland seminar met een zestal sprekers. De bijeenkomst stond onder voorzitterschap van DPC-voorzitter Jan Wolleswinkel en werd ingeleid door Dr. Aalt Dijkhuizen in zijn hoedanigheid van voorzitter van de Dutch Topsector Agri&Food. Hij streeft naar een verbinding van business, wetenschap en overheid en promoot de Nederlandse Agri&food business in het buitenland.

Aalt Dijkhuizen benadrukte dat wij als klein land met kritische consumenten en veel productiebeperkingen te maken hebben en daardoor steeds weer naar oplossingen moeten zoeken om vooruit te komen. Die oplossingen kunnen voor veel landen een voorbeeld zijn om duurzame voedselproductiemethoden te implementeren.

Groeimarkten

In de komende twintig jaar zal wereldwijd de vraag naar vlees en eieren met 45% toenemen zo benadrukte Nan-Dirk Mulder van de Rabobank in zijn inleiding. Van die vraag zal 90% afkomstig zijn uit groeimarkten en 60% daarvan uit Azië, met China als grootste. Ondertussen bereiken steeds meer Aziatische landen een ontwikkelingsstadium waarin de consumenten kritischer worden op wat ze willen consumeren. Dit heeft gevolgen voor de samenstelling van hun voedselpakket als ook voor de eisen die aan de productie daarvan worden gesteld. Overal in Azië zien we dan ook volgens de Rabobank specialist een toename in de vraag en productie van pluimveevlees en eieren, met uitzondering van China. Hier hebben voedselschandalen en de vogelpest de vraag negatief beïnvloed. Dat is nu duidelijk merkbaar aan een dramatische daling van de import van ouderdieren. Toch voorziet Mulder dat de pluimveeindustrie in Zuid - Oost Azië van groeiende betekenis zal zijn voor de wereldwijde pluimveevlees consumptie en productie.

Een bedrijf dat daar een rol in speelt is De Heus. Azië manager Jan Cortenbach vertoeft al vele jaren in China en brengt de Nederlandse aanpak in dat land evenals in de buurlanden met succes in praktijk. Bij alle bedrijven waarbij zij betrokken zijn,  spelen voedselveiligheid, milieu en training van personeel een grote rol. Vooral dat laatste sluit goed aan op de lokale behoefte.

Werken op afstand

Management ondersteuning geeft ook de Britse pluimveedierenarts David Speller. Hij gebruikt Nederlandse technologie en monitored en begeleid op afstand dagelijks 3 miljoen kippen in de UK en 1,5 miljoen op bedrijven van Peru tot Australië. Dit biedt naar zijn zeggen grote voordelen omdat de kosten daarbij laag zijn en sneller kan worden ingegrepen als automatisch verkregen productiegegevens afwijkingen vertonen. In die zelfde lijn sprak ook Diederick Vetter van Hotraco. Zijn bedrijf heeft zich vooral toegelegd op het ontwikkelen van sturen en controle van productie op afstand. In zijn inleiding vestigde hij bovendien de aandacht op één van hun nieuwste ontwikkelingen: de rode mijt sensor en teller. Dit apparaat is ontwikkeld in samenwerking met de Universiteit van Wageningen en laat via de computer zien waar en hoeveel rode mijten er in de stal aanwezig zijn. Dit maakt het mogelijk snel en adequaat maatregelen te treffen voordat grote schade wordt aangericht.

Duurzaam

Bouke Hamminga van Pas Reform zette in een korte presentatie uiteen dat zij duurzaamheid hoog in het vaandel hebben. Dat komt tot uiting in de toepassing van energie en waterbesparing, het gebruik van zonne-energie, warmte wisselaars, enz. Veel aandacht besteedt het bedrijf aan traceability en data verwerking, waardoor  veel productiegegevens kunnen worden verwerkt om de efficiëntie van de broederij te vergroten. Om kuikens een goede start te geven,  hebben ze kunststof manden in gebruik genomen die de ontwikkeling van schimmels en bacteriën tegengaan. Bovendien verwacht Pas Reform later dit jaar met een voedingssupplement voor eendagskuikens te komen om kuikens direct na het uitkomen te voorzien van water en voer. Dit moet hen een betere start geven wat uitmondt in een hoge uniformiteit en een betere ontwikkeling van het maag-darmkanaal en immuniteit.

DPC ambassadeur Piet Simons kreeg tijdens het seminar de gelegenheid om zijn kijk op ontwikkelingen in de sector te delen met de aanwezigen. Daarbij concentreerde hij zich vooral op de eierensector, wat een mooie kans bood om in te gaan op de inhoud van het door hem geschreven en pas verschenen boek “Eisignalen”.

FRAmelco seminar

De dag voorafgaande aan VIV Asia hield FRAmelco een seminar over het onderwerp: “Viral Challenges in Monogastrics”. Om en nabij 100 belangstellenden uit allerlei Aziatische landen woonden de bijeenkomst bij. Naast Dr. John Carr (internationaal werkzame varkensdierenarts uit de UK) en Dr. Tanveer Ahmad Tabish (professor aan de Bakaddin Zakariya Universiteit in Multan, Pakistan) sprak Global Poultry Consultant Dr. Maarten van Gussem van Vetworks. Deze laatste gaf een uitgebreide uiteenzetting over “Viral Challenges in the Poultry industry”. De sprekers benadrukten de rol van voeding ter voorkoming van en de controle op virusinfecties. Vooral middenlange vetzuren (MCFA) zorgen naar zijn zeggen voor een goede darmgezondheid. Deze zuren stimuleren de opbouw van het immuunsysteem. Monochlyceriden zoals Alpha-monolaurin van FRAmelco, zijn volgens Van Gussem activer tegen pathogenen dan vrije vetzuren.

Tijdens de drukbezochte beurs kreeg FRAmelco veel aanloop en vervolgvragen op hun seminar.

Informatief marktcafé bij Trouw Nutrition

Ruim zestig belangstellenden ondernamen op woensdag 22 februari de regenachtige rit naar Putten voor een bezoek aan het DPC marktcafé bij Trouw Nutrition Benelux. Ze werden rijkelijk onthaald met een informatief verhaal.

DPC voorzitter Jan Wolleswinkel was verheugd over de goede opkomst voor het marktcafé bij Trouw Nutrition. In zijn welkomstwoord wees hij op de activiteiten van DPC in de komende maanden, waaronder de deelname aan VIV Asia midden maart in Bangkok en de organisatie van het pluimveecongres op 10 mei in Utrecht. Hij bedankte Trouw voor de uitnodiging en introduceerde Gerard Schuttert, operation-manager bij dit internationaal bekende veevoerbedrijf.

Gerard schetste de ontwikkeling van het Puttens bedrijf. Hij gaf aan dat Trouw, een werkmaatschappij van Nutreco is en sinds 2015 onderdeel van SHV (Steenkolen Handels Vereniging). SHV is een familiebedrijf dat in 1896 is opgericht en haar hoofdkantoor heeft in Utrecht. Het is actief in 52 landen met 60.000 werknemers en een omzet van €15 miljard (1914).

Aandacht voor kwaliteit

Nutreco is met een omzet van €5,2 miljard een belangrijk onderdeel van SHV. De  veevoedingsproducten  worden verkocht in meer dan 80 landen en heeft 11.000 werknemers in dienst. Van deze werknemers is een kwart vrouwelijk en een derde is werkzaam voor de pluimveesector. De product portefeuille van Trouw bestaat uit jongdiervoeders (Sprayfo, milkwean, en Milkivit), voeradditieven (Selko), premixen (Trouw, Farmix), concentraten (Hendrix), boerenmineralen (Maxcare) en diergezondheid (Farm-O-San). Daarnaast biedt het bedrijf onder de labels Nutriopt, Lifestart en Masterlab services en veevoedermodellen/formuleringen aan.

Schuttert benadrukte in zijn introductie dat Trouw veel aandacht besteed aan een gegarandeerde product kwaliteit, maar ook aan de veiligheid en gezondheid van het personeel en het milieu. Flexibiliteit en leverperformance staan hoog in het vaandel geschreven. Door monitoring van de doorloopsnelheid en voorraaddagen wordt de efficiency gewaarborgd en daardoor kan de klant naar wens en op tijd worden bediend. De levering van producten geschiedt in bulk, bigbags, zakgoed, dozen en vaatjes.

Trouw heeft 380 leveranciers voor meer dan 600 artikelen, variërend van grondstoffen tot verpakkingsmateriaal.

Zorg voor veiligheid

Na deze uiteenzetting kregen de bezoekers de gelegenheid om een kijkje in het productiebedrijf te nemen. Daar kregen ze een goede indruk van de veelheid aan computergestuurde productspecifieke productie- en verpakkingslijnen. Veel aandacht wordt besteed aan hygiëne en fijnstofreductie. Dat laatste is, zo werd duidelijk gemaakt, in dit type bedrijf vaak een groot probleem en zorgt voor verhoogde risico's voor het personeel. Daardoor zijn voor hen extra veiligheidsmaatregelen getroffen, waaronder het dragen van gezichtsbedekkende stofmaskers.

Tijdens de nabespreking werd de vraag gesteld welke relatie er bestaat tussen ForFarmers en Trouw. Historisch gezien liggen er nauwe banden en in de markt wordt vaak gesuggereerd dat die banden nog steeds tot een voorkeursbehandeling voor ForFarmers leiden. Schuttert reageerde daarop door te zeggen dat de bedrijven commercieel geheel onafhankelijk van elkaar opereren, maar dat er wel een zakelijke overeenkomst voor kennisoverdracht bestaat. Er is geen sprake van een voorkeurspositie, welke kant dan ook maar op, zo benadrukte Gerard Schuttert tot slot.

Het geslaagde marktcafé bij Trouw werd afgesloten met een dankwoord van Jan Wolleswinkel , waarna het tijd was voor een gezellige nabeschouwing met en hapje en een drankje.

Stork Marel huisvest nieuwe WUR-leerstoel Pluimvee

Stork Marel Poultry in Boxmeer, fabrikant van kippenslachterijen, gaat in 2017 fors uitbreiden en biedt onderdak aan de nieuwe leerstoel Pluimvee & Vleesverwerking van Wageningen University & Research.

Dat meldt de Boxmeerse krant DeBok. De redactie sprak hierover met Ton de Weerd, algemeen directeur van Stork Marel Poultry. Een woordvoerder van Wageningen UR bevestigt de feiten, maar wil nog geen details prijsgeven.

Canadese professor
Professor Shai Barbut zal bij Stork Marel Poultry jaarlijks dertig dagen colleges verzorgen voor Wageningse studenten Dierwetenschappen. Barbut komt van de University of Guelph in Ontario, Canada.

De Weerd ziet de komst van de leerstoel als een belangrijke stap voorwaarts voor de pluimvee-industrie en daarbij betrokken bedrijven in de regio land van Cuijk, waaronder Nutreco, Hendrix Genetics, MSD Animal Health, Marel en vleesgroothandel Teeuwissen: „De brede kennis over pluimvee onderscheidt ons van andere regio’s.”

Bredere focus
Marel is één van de marktleiders op het gebied van pluimveeslachterijen en betrokken bij bijna de helft van de 80 miljard kippen die jaarlijks wereldwijd worden geslacht. Het wil de focus verbreden door verbinding te zoeken met de hele keten. Hierover lopen gesprekken met de ZLTO.

Vooruitlopend daarop gaat het bedrijf € 10 miljoen investeren in uitbreiding van de huidige vestiging. Enkele jaren geleden nog sloot Marel zijn activiteiten in Cuijk. Die krijgen nu een permanente plek in Boxmeer. Bovendien wordt de kantoorruimte gemoderniseerd. Ook komt er een nieuwe fabriekshal om ruimte te maken voor de R&D activiteiten van Pluimvee en Vlees die zijn samengevoegd. De verbouwingen beginnen al in het eerste kwartaal van 2017.

Bron: www.pluimveeweb.nl

Een nieuw jaar en een nieuw begin

Met een grote opkomst startte het DPC op 4 januari het nieuwe jaar. Samen met de VIV werd tijdens de traditionele Nieuwjaarsbijeenkomst in Boerderij Mereveld in Utrecht melding gemaakt van enkele nieuwe initiatieven welke de Nederlandse pluimvee cluster nationaal en internationaal meer erkenning moet geven.

Door Wiebe van der Sluis

De aftrap voor het nieuwe DPC-jaar werd op woensdag 4 januari door voorzitter Jan Wolleswinkel gegeven. Meer dan 120 belangstellenden waren naar de traditionele DPC-VIV Nieuwjaarsbijeenkomst in de vertrouwde locatie, Boerderij Mereveld, in Utrecht gekomen om elkaar een goed nieuw jaar toe te wensen. Jan Wolleswinkel gaf in zijn welkomstwoord een korte terugblik op 2016 en een toelichting op de plannen voor 2017. Hij stond even stil bij de vogelpest griep problemen in menig land in West Europa. Hij zei dat door besmette trekvogels de omgeving vergeven is van het virus en daardoor moeilijk te beheersen. Pluimveehouders moeten alles uit de kast halen om hun bedrijf ziekte vrij te houden.

Lobbyen bij politieke partijen

De positie van de Nederlandse pluimveeketen op de internationale markt is in het geding, zo benadrukt de DPC-voorzitter. Beleidsmakers en politici geven dikwijls blijk van een geringe kennis van zaken over onze sector en daarom heeft het DPC bestuur in 2016 Bureau Berenschot opdracht gegeven de positie van de Nederlandse pluimveeketen in kaart te brengen. Het resultaat is een uitgebreide publicatie ‘Nederland, wereldleider in duurzame pluimveetechnologie’ welke laat zien dat Nederland tot de wereldtop behoort als het gaat om duurzame (productie)technologie in het wereldwijde pluimveecluster. Nu de komende maanden in politiek Den Haag alles in het teken van de verkiezingen staat is het duidelijk, zo benadrukt Wolleswinkel , dat we met zijn allen met de rapport in de hand bij de belangrijke partijen aan het lobbyen moeten om een beter beeld van de pluimveecluster bij de politici achter te laten. Daarbij wordt intensieve samenwerking met andere belanghebbenden in de sector gezocht.

Op naar 40 jaar VIV

Na Volgend op Jan Wolleswinkel zette Ruwan Berculo, Beursmanager bij VNU Exhibitions zette, in het kort nog even de plannen van de VIV uiteen. Daarbij ligt, zo zei hij, op korte termijn de focus op VIV Azië, van 15-17 maart gehouden in Bangkok. Het DPC zal zich ook daar weer manifesteren. Ook zijn er nieuwe VIV-initiatieven te verwachten, waaronder een evenement in Nairobi. Het jaar 2017 zal voor de VIV vooral het jaar zijn van de voorbereiding op VIV Europe in 2018. Dat wordt een belangrijk evenement in Utrecht waar de 40ste verjaardag van de beurs zal worden gevierd. Hij riep alle leden van het DPC op om actief mee te denken over de invulling van het programma.

 

Ei-signalen

Een bijzonder moment werd op deze Nieuwjaarsbijeenkomst ingeruimd voor de overhandiging van het eerste exemplaar van het boek ‘Ei Signalen’ door de schrijver Piet Simons aan Ben Dellaert, voorzitter van de International Egg Commission. Dit boek is de nieuwe loot in de ‘Signalen’- serie uitgegeven door het DPC lid Uitgeverij Roodbont. Het boek beschrijft op een onderhoudende en goed geïllustreerde manier het ontstaan van het ei, het proces van de productie , vermarkten en verwerken tot voedingsmiddel, de voedingswaarde en wat je zoal meer met het ei en de bestanddelen er van kunt doen. Ook Jan Wolleswinkel en Ruwan Berculo kregen het boek aangereikt. In zijn toelichting op het boek benadrukte Piet Simons dat het ei, na moedermelk de beste eiwitbron voor de mens is. Het boek komt uit aan het begin van het Jaar van de Haan en, zo vervolgde Piet Simons, “Laten we hopen dat onder dat gesternte het boek een bestseller mag worden.”

Na de toost op het nieuwe boek en het nieuwe jaar was er ruimschoots de gelegenheid voor alle aanwezigen, onder het genot van een hapje en drankje, om elkaar een goed Nieuwjaar toe te wensen.

 

 

 

Brits succes smaakt naar meer voor Jansen Poultry

Met groot succes heeft Jansen Poultry Equipment haar 'AviaView volièresysteem' gelanceerd. Het Barneveldse bedrijf kon voor haar jongste innovatie in eerste instantie vooral op belangstelling uit Groot-Brittannië rekenen, maar neemt inmiddels een kentering waar. ,,We hebben al verzoeken gehad uit België, Frankrijk, Australië en verwachten ook dat Amerikaanse pluimveehouders zich op korte termijn bij ons gaan melden", zegt Jasper Heerkens.

De pluimveespecialist legt uit dat de 'AviaView' een nieuwe systeem is voor leghennen. ,,Het systeem is zo ontwikkeld dat de pluimveehouder er bovenop, onder en naast kan lopen, waardoor het systeem heel makkelijk geïnspecteerd kan worden en de pluimveehouder een goed overzicht heeft over de dieren in de stal."

Daarnaast zijn volgens Heerkens de drinklijnen strategisch voor de nesten geplaatst, wat ervoor zorgt dat de hennen naar het nest gelokt worden om ongestoord hun ei te leggen. ,,Dit voorkomt dat de eieren elders in het systeem of op de grond gelegd worden. Grond- en systeemeieren zijn vaak vies of beschadigd en kunnen daardoor niet voor de maximale prijs verkocht worden. Bovendien kost het rapen van deze eieren ook nog eens veel arbeidsuren."

BESTE KIPPEN 

Jansen Poultry Equipment ontwikkelde de afgelopen twee jaar de AviaView, met name met het oog op de Britse markt. Daar was het marktaandeel van de Barneveldse wereldmarktleider nog niet zo groot. ,,De Britse sector was daarnaast ook niet altijd te spreken over het aanbod van concurrenten." Een half jaar geleden werd het eerste volièresysteem opgeleverd in het Engelse Ashill. ,,Het leidt inmiddels tot goede resultaten. De kippen in Ashill presteren als beste van alle Lohmann-brown kippen in Engeland", weet Heerkens.

Dat nieuws klinkt hem goed in de oren. ,,Inmiddels staan er meer stallen met de AviaView in Engeland, Wales en Schotland. Ook komen er verzoeken binnen vanuit Ierland", zegt Heerkens, die echter verwacht dat de innovatie in 2017 de rest van de wereld over zal gaan.,,In eerste instantie hebben we ons gericht op introductie in Groot-Brittannië, maar dat gaat nu veranderen. We willen dit jaar met AviaView ook aan de slag in Europa, Australië en Amerika."

Bron: Barneveldse Krant.nl

Prioriteiten stellen op DPC eindejaarsbijeenkomst

De Nederlandse pluimveesector staat op hoog innovatief niveau en dat wordt internationaal onderschreven. Helaas is dat feit niet alom in de Nederlandse samenleving en bij de politiek bekend. Daar moet iets aan worden gedaan om deze innovatieve voorsprong te kunnen blijven behouden. Maar wat zijn dan de speerpunten en prioriteiten?

“Wereldleider in Duurzame Pluimveetechnologie” is de titel van een door adviesbureau Berenschot in opdracht van het DPC samenstelde publicatie waarin de Nederlandse pluimveecluster in vogelvlucht wordt beschreven. Tevens wordt daarin een blik op de toekomst van de Nederlandse pluimveesector geworpen. Tijdens de eindejaarsbijeenkomst van het DPC op woensdag 30 november op de Venco Campus in Eersel gaf Ruud Duijghuisen, manager business development van Wageningen UR en bestuurslid van het DPC een kort inhoudelijk overzicht van de publicatie. Vervolgens werd onder leiding van DPC voorzitter Jan Wolleswinkel de in de publicatie genoemde speerpunten besproken en prioriteiten benoemd.

Speerpunten uitwerken

In zijn openingswoord van deze bijeenkomst sprak Jan Wolleswinkel zijn blijdschap uit over de zakelijke berichtgeving van de recente vogelpestuitbraken. In het verleden was dit wel eens anders. Toch blijven de ziekte-uitbraken ons zorgen baren omdat het grote gevolgen voor onze export kan hebben. Wolleswinkel gaf daarnaast een korte terugblik op de geslaagde DPC activiteit tijdens Eurotier en op de presentatie van het Berenschot rapport op 13 oktober tijdens de Romijnlezing van de WPSA in Nieuwspoort - Den Haag aan twee leden van de vaste kamercommise voor landbouw. Deze kamerleden namen het rapport met genoegen in ontvangst, maar wezen er met nadruk op dat dit soort initiatieven meer impact zullen hebben wanneer deze sectorbreed uitgedragen worden en niet zoals nu met verschillende publicaties van drie verschillende sectoren uit de pluimveecluster.

Het DPC-rapport  bevestigt dat de Nederlandse pluimveehouderij nationaal en internationaal een belangrijke sector is. Maar, zo stelde Wolleswinkel, wij willen nu ook zo graag dat anderen in Nederland dat vinden. Om dat mogelijk te maken moet je met feiten komen en die staan in deze publicatie. Nu is het zaak om daar wat mee te doen en actieplannen te formuleren op basis van de in het rapport genoemde speerpunten:

  1. Dialoog met de maatschappij
  2. Samenwerken
  3. Eerlijke regegeving – levelplaying field
  4. Een stimulerings- en innovatieklimaat

De leden wordt gevraagd om een prioriteitenlijst te maken en aan te geven bij welke speerpunt zij zich willen inzetten.

Samenwerking geboden

Tijdens de discussie werd duidelijk dat iedereen er van overtuigd is dat er dringend actie geboden is. Als we eenmaal onze voorsprong kwijt zijn krijgen we die niet meer terug. Daarom moet de sector blijven streven naar een duurzame diervriendelijke en innovatieve pluimveehouderij. Die bied overlevingskansen voor zowel de primaire sector als de toeleverende en verwerkende industrie. Door het afschaffen van de productschappen is de geldstroom vanuit de sector vooronderzoek opgedroogd en er is geen alternatief voor gekomen ondanks de toezeggingen van de overheid. Ook initiatieven vanuit de sector hebben niet het gewenste resultaat gehad.

Een betere samenwerking inde sector is gewenst, zo is de algemene opvatting, pas dan kunnen er resultaten worden geboekt. Dan kunnen we weer met een betere voorlichting tot de consument doordringen en lesprogramma’s voor scholen maken. Want, zo werd gesteld, een continue push richting het onderwijs kan een tegenwicht bieden tegen de onderwijspakketten van Wakker Dier.

Vanuit de aanwezigen werd een oproep gedaan om een denktank samen te stellen die een duidelijke doelstelling en strategisch plan van aanpak gaat formuleren voor de gehele pluimveecluster. De sector moet de regie weer in handen krijgen om de zelf gekozen stip aan de horizon te bereiken. Jan Wolleswinkel pikte deze oproep op en gaf aan deze mee te nemen naar de bespreking die hij op 1 december met voorzitters uit andere geledingen van de pluimveecluster heeft. Daarmee werd een vruchtbare eindejaarsbijenkomst afgesloten en werd iedereen uitgenodigd voor de Nieuwejaarsreceptie op woensdag 4 januari.

Door Wiebe van der Sluis

 

Volg ons op

Contact

Dutch Poultry Centre
Landjuweel 15
3905 PG  Veenendaal
The Netherlands


Kamer van Koophandel 08132038


© 2023 Dutch Poultry Centre