De Nederlandse pluimveesector neemt de vraag naar duurzaam geproduceerde producten serieus. Het neemt het voortouw in het zoeken naar nieuwe productie methoden waar volop aandacht is voor dierwelzijn, milieu, afbouw van het gebruik van antibiotica èn economie. Deze conclusie mag worden getrokken na afloop van het Nationaal Pluimveecongres 2013.
“Laten we trots zijn op de Nederlandse landbouwsector, deze geniet international hoog aanzien en is niet voor niets het op één na grootste exportland in de wereld. Laten we die grote kracht benutten om dat aanzien te behouden door mee te bewegen met de vraag van de markt,” zo begint Staatssecretaris Sharon Dijksma haar speech voor een groot gezelschap, aanwezig op het Nationaal Pluimveecongres 2013. Dit congres werd op 15 mei in hotel Van der Valk in Duiven gehouden en georganiseerd door Dutch Poultry Centre en het Productschap voor Pluimvee en Eieren met financiële steun van de Rabobank.
“De wereldbevolking groeit naar verwachting tot 9 miljard mensen in 2050, waardoor de vraag naar vlees en eieren zal blijven stijgen. Maar de consumenten van morgen willen bovendien dat hun voedsel duurzaam geproduceerd wordt en vooral veilig is,” zo benadrukt Dijksma. Ze looft de pluimveesector om haar aanpak van de antibiotica reductie. Door nu al met een reductie van 50% voor te liggen op het met de overheid afgesproken doel, zal een reductie van 70% in 2015 geen utopie meer zijn. De intensieve samenwerking met de dierenbescherming, milieu organisaties en de supermarkten hebben reeds tot een opmerkelijke vooruitgang geleid op het gebied van duurzame productie. De pluimveehouderij is volgens Dijksma koploper in de agro-industrie wat betreft duurzaamheid. De overheid zal in het vervolgtraject constructief meewerken en meer geld beschikbaar stellen voor innovatief duurzaamheidsonderzoek waar een deugdelijk verdienmodel voor de producenten aan ten grondslag moet liggen.
Eenheid bewaren
Voordat Dijksma het woord kreeg wees Bart Jan Krouwel, voorzitter van het Productschap Pluimvee en Eieren, in zijn openingstoespraak de aanwezigen op het belang van een goede samenwerking tussen alle geledingen in de sector. Fraude zaken en overtredingen van dierwelzijn en milieu regels passen niet in een positieve beeldvorming. De strijd om de gunst van de consument is al zwaar genoeg en daarom moeten we de eenheid binnen de geledingen behouden. Het is daarom naar zijn mening bijzonder teleurstellend dat de overheid de productschappen wil opheffen, ondanks de in Den Haag gerezen twijfel of dat plan nou echt wel zo goed is. Intussen blijven veel gevoelige dossiers liggen en wordt de voortgang in de ontwikkeling van duurzaam produceren vertraagd.
Intussen blijft de pluimveesector samen met het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) zoeken naar de beste methode om aan de wens van de consument van morgen tegemoet te komen. Marc Jansen, directeur van het CBL, sprak zijn waardering uit voor de flexibiliteit waarmee de sector mee beweegt in de veranderende marktomstandigheden. In 2005 is de laatste supermarkt overgestapt op de verkoop van uitsluitend niet-kooi-eieren. De variatie in het schap is in middels groter geworden. Een zelfde ontwikkeling zullen we zien in het aanbod van pluimveevlees. Er is onder druk van de markt gekozen om in de toekomst uitsluitend nog vlees van langzaam groeiende kippen (50gr./dag) in het schap te leggen. De Kip van Morgen moet bovendien vrij van antibiotica zijn, voldoen aan dierwelzijnsnormen en niet te belastend zijn voor het milieu. Hij is het met Dijksma eens dat het vertrouwen van de consument ten aanzien van voedselveiligheid en productiemethoden teruggewonnen moet worden. Maar hij vraagt zich tegelijk af hoe dat moet, wetende dat ngo’s, onder de noemer van vrijheid van meningsuiting, allerlei onzin mag verkondigen en daarbij ook nog serieus genomen worden ook.
Duurzaam produceren kan!
Het onderzoek naar nieuwe productiemethoden in de pluimveehouderij gaat voorspoedig, zei Imke de Boer, professor Dierlijke Productie System aan de WUR in Wageningen. Naast nieuwe huisvestingssystemen wordt veel aandacht besteed aan fokkerij en voeding. Op die manier moet een antwoord gevonden worden op de vraag hoe een langzamer groeiend vleeskuiken economisch kan worden gehouden. De oplossing ligt volgens De Boer waarschijnlijk in het naar behoefte verstrekken van minder eiwit- en energierijk (duur) voer. Precisievoeding en het vinden van nieuwe eiwitbronnen, zoals larven van de soldaatvlieg, kunnen een uitkomst bieden. Maar de sector zal ook veel meer aandacht moeten besteden aan het vakmanschap van de pluimveehouder zelf, gezien het feit dat er nog veel te grote verschillen bestaan tussen de onderlinge prestaties.
Pluimveehouder en LTO voorman Noud Janssen is het daarmee eens. Hij onderstreepte dat er nog ruimte voor verbeteringen is. “In de laatste jaren hebben we ons moeten aanpassen aan de veranderingen in de maatschappij. Doordat we in staat zijn om die veranderingen te vertalen in nieuwe productiemethoden is onze pluimvee productie al duurzaam. Maar in samenwerking met de partners in de voedselketen kunnen en moeten we nog een aantal grote stappen maken. We lopen voorop in Europa en hebben daardoor hogere productiekosten dan onze collega’s in de rest van de EU, en toch kunnen we concurrentie nog de baas blijven door een betere opbrengst te genereren.
Het is nu zaak volgens Janssen om deze prestaties uit te dragen. “De Nederlandse overheid heeft in haar beleid een aantal topsectoren benoemd, waaronder de tuinbouw en agri- food sectoren. Daardoor is er ruimte voor een op de toekomst gericht beleid, en daar kunnen we profeit van hebben.”
Niet noodzakelijk duurder
“Duurzaam produceren is niet per definitie duurder!” Met deze woorden gaf Ruud Huirne, directeur Food & Agri Nederland van de Rabobank, aan dat het tijd wordt om oude denkwijzen te herzien en mee te gaan met veranderingen die zich in de maatschappij voltrekken. In de landbouw was lange tijd het credo: Produceren en verkopen wat je hebt. Maar de markt is veranderd en tegenwoordig moet je hebben wat je kunt verkopen. We weten dat de wereldbevolking gaat toenemen, maar met die toename zien we ook meer mensen in miljoenensteden gaan wonen, ver van waar voedsel wordt geproduceerd. Die consumenten gaan wellicht meer verdienen, maar zeker eisen stellen aan de kwaliteit van hun voedsel. En daar moet je vandaag al op inspelen,” zegt Huirne. De Nederlandse agro-sector is export gericht en staat bekend om de kwaliteit van de producten. We zijn innovatief en vaak de concurrentie een stap voor. Dat is de reden waarom we op de wereldmarkt mee kunnen doen. De mogelijkheden zijn groot en de kansen die geboden worden moeten we benutten, en dat kan door goed te luisteren naar de markt en het hanteren van geaccepteerde efficiënte productie methoden.
Waarnemend DPC voorzitter Jan Wolleswinkel sloot het congres af met een korte samenvatting van de inleiders en benadrukte daarbij de woorden van de verschillende sprekers dat de pluimveesector meer eenheid moet tonen en met één geluid naar buiten treden. Er is reeds veel bereikt in het kader van duurzaam produceren maar er kunnen nog flink wat stappen worden gezet door beter vakmanschap, kennisoverdracht en samenwerking.
De presentaties en teksten vindt u op: http://www.pluimveecongres.nl/